Door naar de hoofd inhoud

Ik hoop dat we deze crisis kunnen verzilveren door publieke gezondheid weer centraal te stellen

Als directeur van GGD IJsselland is Rianne van den Berg een spin in het web bij de bestrijding van de coronacrisis. Er is weer volop werk aan de winkel op de vaccinatie- en testlocaties, maar ze richt haar pijlen ook voorzichtig op de toekomst. Ze wil publieke gezondheid centraal stellen, om de samenleving zo beter voor te bereiden op een mogelijke volgende pandemie.

Wat is de rol van de GGD in een gezondheidscrisis met deze omvang?

‘In maart vorig jaar werd snel duidelijk dat covid een type-A-ziekte is, in de Wet publieke gezondheid beschreven als een zeer besmettelijke, wereldwijde ziekte. In zo’n geval ben ik als directeur publieke gezondheid in de regio IJsselland verantwoordelijk voor de infectieziektebestrijding. Onze belangrijkste taken: testen, bron- en contactonderzoek en vaccineren. Met Arjan Mengerink en Peter Snijders, respectievelijk directeur en voorzitter van Veiligheidsregio IJsselland, vormde ik een coronadriehoek. Ik voorzag Arjan en Peter en de andere burgemeesters van informatie en stuurde op een nauwe verbinding met gemeenten en zorginstellingen. Weten wat er speelt en nabijheid van betrokkenen: we hebben er meteen werk van gemaakt. En het proces duurt voort. Na dit gesprek ga ik samen met Peter naar Ina (Kuper, lid raad van bestuur Isala) om bij te praten. Het wordt tijd dat we elkaar weer even zien.’

Waarom is samen optrekken zo van belang in een crisis?

‘Ruis op de lijn ontstaat meestal door onwetendheid of vanuit concurrentiegevoelens. Wanneer je elkaar kent en op hetzelfde niveau praat, denkt en werkt, opereer je slagvaardiger. Om een voorbeeld te geven: we konden niet in alle elf gemeenten vaccinatielocaties openen, terwijl ieder gemeentebestuur bij voorkeur een prikhal binnen zijn gemeentegrenzen wilde. Ik heb Sebastiaan, onze projectleider vaccineren, daarom geadviseerd om met alle burgemeesters in gesprek te gaan en uit te leggen op basis van welke grondslagen we keuzes maakten. Samenwerken gaat over elkaar kennen en van elkaar weten wie wat doet en waarom. Als je me vraagt waar ik de meeste tijd aan heb besteed in de coronacrisis, is dit het.’

In de koepelorganisatie GGD GHOR Nederland bent u verantwoordelijk voor de portefeuille zorgcontinuïteit. Waar hield u zich in die hoedanigheid mee bezig?

‘Ik heb veel geïnvesteerd in uniform werken, zodat de instructies van minister Hugo de Jonge eensgezind werden doorvertaald naar de vijfentwintig GGD’en. Normaal gesproken zien de GGD-directeuren elkaar gemiddeld eens per twee maanden, in de crisis veel vaker. We zaten aan tafel met zorgkoepels, Ernst Kuipers namens de ziekenhuizen, vertegenwoordigers van zorg- en verpleeghuizen en ga zo maar verder. Het was voortdurend afstemmen met elkaar. Wat speelt er? Waar knelt het? Waar is ruimte? Ik heb de nodige tijd besteed aan de landelijke coördinatie van regionale plannen, om ervoor te zorgen dat er voldoende bedden beschikbaar waren voor mensen in kwetsbare situaties die buiten de ziekenhuizen opgenomen moesten worden. Voor de regio IJsselland heeft het GHOR-team hierin een belangrijke regisserende rol gespeeld.’

Wat was uw voornemen toen duidelijk werd dat de GGD’en een belangrijke taak te vervullen hadden bij de bestrijding van het virus?

‘Ik vind het belangrijk om als directeur boven de materie te blijven hangen. Dat betekent dus ook: oog houden voor de continuering van de reguliere activiteiten van de GGD. De coronabestrijding moeten we serieus ne- men, maar het mag niet ten koste gaan van bijvoorbeeld de jeugdgezondheidszorg. Dat is gelukt en daar ben ik supertrots op. Margreet Algera nam het project corona op zich, Anouskha Knoef bekommerde zich over de reguliere GGD. Samen vormen we het managementteam, we zijn een goed team.’

Was het niet verleidelijk om zoveel mogelijk mankracht toe te wijzen aan het coronateam?

‘In maart 2020 zeiden we: “Iedereen die beschikbaar is, gaat helpen corona te bestrijden.” Tussen half maart en half mei lag de samenleving stil en daarmee een deel van onze activiteiten. Rond juni keerden mensen terug naar hun teams omdat we veel reguliere taken konden hervatten. Toen hebben we veel extra mensen aangenomen.’ Na een korte stilte: ‘Weet je, uiteindelijk dragen alle collega’s bij aan het in goede banen leiden van deze
crisis. Neem het team openbare geestelijke gezondheids- zorg, die keihard werkte om zwerfjongeren tijdens de lockdown onderdak te bieden om zo vereenzaming te voorkomen. Corona is aan niemand voorbij gegaan. We zijn er namelijk voor iedereen in kwetsbare situaties.’

De GGD is van een crisisorganisatie naar een organisatie in crisis gegaan. Hoe ging dat?

‘Het personeelsbestand is in korte tijd verviervoudigd en onze jaarbegroting maakte een sprong van achtentwintig naar negentig miljoen euro. Er waren plannen en protocollen, maar op deze schaalvergroting waren we niet voorbereid. Steeds klonk de vraag: “Waarom kan de GGD niet meer en sneller testen?” Op publieke gezondheid, zowel op gezondheidsbescherming als op -bevordering, is de afgelopen jaren bezuinigd en dat merkten we. Bovendien zijn we afhankelijk, bijvoorbeeld van capaciteit in laboratoria. Deze operatie is een samenspel tussen het Rijk, gemeenten en de GGD’en. Het zou goed zijn als er landelijke opschalingsplannen komen, zodat we in de toekomst op basis van signalen op het wereldtoneel meteen in actie kunnen komen. We hadden de rijen bij de teststraten liever voorkomen.’

Wat overviel u het meest?

‘De onrust in de samenleving. Overal heerste paniek. Een directeur van een kinderdagverblijf belde me op omdat hij gewoon niet meer wist wat hij moest doen. Ook over de mondkapjes heerste veel onduidelijkheid. Welke types mogen wel en welke niet – en voor wie? Dat zijn zaken die we met de kennis van nu misschien beter konden voorbereiden. Tegelijkertijd denk ik: een crisis is improviseren. Om die reden focusten we ons op het binnenhalen van crisisbestendige mensen die in staat zijn om rustig te blij- ven, samen te werken en creatieve oplossingen te beden- ken. Geen enkele crisis is hetzelfde dus misschien zitten we hier – ondanks alle goede voornemens – over vijf jaar weer en voeren we hetzelfde gesprek.’

Waarvan heeft u pijn in de buik gehad?

‘Op een zeker moment werkten er 1.600 mensen bij GGD IJsselland. Dat is een zware verantwoordelijkheid. Ik maakte me op momenten zorgen, bijvoorbeeld toen medewerkers vervelend bejegend werden in test- en vaccinatiestraten. We hebben geprobeerd dat in goede banen te leiden. Door signalen op te vangen, met elkaar te praten en waar mogelijk maatregelen te nemen. Ik heb bewondering voor onze coördinatoren, die steeds in staat bleken om het gesprek aan te gaan met protesterende mensen op de locaties. “Beste mevrouw, we kunnen u niet voor laten gaan, want als we dat doen is het hek van de dam.” Er is veel geduld getoond. Overigens is er op de achtergrond net zo hard gewerkt, door ons facilitaire team bijvoorbeeld, en HRM en communicatie. Deze mensen komen in interviews minder vaak aan de orde, dat is onterecht.’

Gedijt u in een crisissituatie?

‘Werkweken van zestig uur waren geen uitzondering. Maar de resultaten die we samen boekten gaven ook energie. Ik heb veel respect voor mijn man, die accepteerde dat ik me op mijn taak stortte. Door regelmatig te wandelen probeerde ik de stress uit mijn lijf te krijgen. Afgelopen zomer kreeg ik de behoefte om alleen te zijn. Mijn man begreep dat en is met de kinderen op vakantie gegaan. Ik ben vijf dagen thuis geweest, heb gelezen en dingen gedaan waar ik al lang niet aan toe was gekomen.’

Iedereen is bekend geraakt met de GGD. Wat heeft u daaraan?

‘De GGD was bescheiden en opereerde op de achtergrond. Voor deze crisis heb ik één keer voor de camera gestaan: tijdens een training crisiscommunicatie. Daar is verandering in gekomen, de GGD heeft een gezicht gekregen. Ik ben blij als we binnen afzienbare tijd uit de crisissfeer zijn, zodat we onze pijlen kunnen richten op preventie. Ik hoop dat we deze crisis kunnen verzilveren door publieke gezondheid weer centraal te stellen. Ik wil dat mensen nog meer bewust worden van het belang van een gezonde leefstijl en daar zelf regie op nemen. We zien dat mensen met overgewicht of onder- liggend lijden het hardst worden getroffen. De bestrijding van de volgende crisis is eigenlijk al begonnen.’